De eerste dag van ons verblijf in Terhole was er een van gemengde gevoelens. Een strijd tussen mooi en lelijk, tussen warm en koud. Nu ik terugkijk op de vijf dagen in Zeeuws-Vlaanderen kan ik vaststellen dat de gevoelens gemengd zijn gebleven. Wat we die eerste dag voelden, voelden we de hele week. Het Zeeuws-Vlaamse land is een land van contrasten. Het gekke is dat onze kleine zoektocht naar schoonheid ons meerdere keren leidde naar het tegenovergestelde. Er was een gesprek met een Terhoolse voor nodig om ons te doen inzien dat lelijke dingen ook heel mooi kunnen zijn, als je het maar wilt zien. Die Terhoolse was Petra, de vrouw die ons had uitgenodigd om deel te nemen aan Krot of Kans. Dat zij zelf ook in Terhole woont is geen toeval maar dat we haar die donderdagavond spraken was minder vanzelfsprekend dan het lijkt. Petra is in de tussentijd namelijk ‘voor zichzelf begonnen‘ en in die zin niet meer betrokken bij Krot of Kans. Maar omdat ze maar 100 meter bij het projecthuis vandaan woont was even aanwaaien voor haar een kleine moeite.

Dachten we.

Petra vertrok pas drie uur later, na een gepassioneerd gesprek over de mensen, het dorp, de streek, de provincie, ons land, onze zuiderburen en zelfs over Europa. In die drie uur kregen we het verhaal bij de dorpen en buurtschappen die we hadden bezocht. Ik leerde bijvoorbeeld dat het geen toeval was geweest, dat ik in Zaamslag veel mensen van achter vitrages had zien gluren en gekscherend tegen Marleen had gezegd dat ik me heel even in Westkapelle waande. Petra merkte op dat ik dat goed had gezien. Zaamslag is, in tegenstelling tot het land van Hulst, namelijk niet katholiek. De mensen en de cultuur zijn er anders. Op zo’n moment weet je weer even waarom je het heden alleen kunt begrijpen als je de geschiedenis kent.

Petra vertelde nog veel meer. Over de veranderingen in het gedoogbeleid, over drugstoeristen en oude smokkelroutes. Over de belangstelling van de Europese Unie voor de regio, over krimp en over de warme band met België. Belgen komen boodschappen doen in Nederland, Petra studeert in Gent. Belgen kopen huizen in onze krimpregio’s, Nederlanders gaan naar Antwerpen voor vertier en gezondheidszorg. Hoe meer je er over weet, hoe beter je het gaat begrijpen. Maar het gesprek met Petra maakte ons ook nog iets anders duidelijk: ons verblijf was te kort. Je kunt in een paar dagen onmogelijk kennismaken met alle facetten van leven en werken in Zeeuws-Vlaanderen.

Dat het bedroevend slecht weer was hielp ook niet. Gaan we eindelijk eens fietsen in de polder, regenen we zeiknat. Zoek je dan eens naar schoonheid, komt de troosteloosheid met bakken uit de lucht vallen. Petra had vol vuur verteld dat zelfs Sas van Gent prachtig is. Dat de fabriek die daar staat ook hele mooie muziek maakt, als je goed luistert. Maar we zijn die zaterdag niet meer gaan luisteren. Het regende wéér.  We reden die middag in één keer door naar de Westerscheldetunnel. Niet in de wetenschap dat Middelburg minder troosteloos zou zijn die dag, we deden dat omdat we weer even thuis wilden zijn, zonder gemengde gevoelens. Later gaan we nog eens terug, als de zon schijnt. Om te kijken en luisteren naar de schoonheid die we nu te weinig hebben gezien en gehoord. Dan zullen we de kans minder onbenut laten.