Rotterdam, woensdagmiddag. Ik ga naar de duinen dus m’n cyclocross fiets met dikke banden gaat mee. Alles opgepompt, geolied, reservevoorraad onder het zadel. Lampjes. Rugtas. Geen laptop, wel smartphone. Traveling light, zoals van de zomer toen ik naar Engeland fietste, maar deze keer ook zonder achterrek (dat ik een hekel heb aan lange afstanden fietsen met een rugtas op, wordt dezelfde avond nog bevestigd, maar ik dacht een snelle oplossing te vinden om niet weer met losse oogjes en haakjes een rek op een frame zonder oogjes en haakjes te hoeven monteren). Quinoa, linzen, tomaatjes voor de eerste avond in de zijvakken. Schoon t-shirt, sokken, ondergoed, schoenen. Gepofte rijst repen. Kettingolie. Tools. Fietskleding aan, windvest, herfsthandschoenen, het valt wel mee met de kou vandaag. Ik wilde rond 12u vertrekken. Inmiddels is het 14u. Wordt krap, voor het donker. Maar het werk is af, de mails geschreven, de brieven gaan op de bus. Grove route bekeken en overgeschreven van googlemaps. Ik kan vertrekken!

SAMSUNGSAMSUNG

Straat uit, centrum door, Erasmusbrug. Katendrecht, meelfabriek, Charlois. Vrachtschepen, vrachtwagens, port park, containers in alle kleuren. Met de bocht mee naar rechts. Rood licht. Rood licht. Oversteken. Wegwerkzaamheden. Man in oranje vest glimlacht naar me. Ik knik. Hoogvliet, rood met witte stalen brug, Spijkenisse, mompel ik in m’n hoofd. Ik moet rechtdoor. Omleiding. Vrouw met vier kinderen. Ah, Hellevoetsluis, ja, daar moet ik heen. Fietspad dwars door de velden. Tieners met rugzakken, een hardlopende man in een neon geel hesje, een vrouw met een wandelstok. Acht ganzen in een lijn. Een groep ganzen in een V. Modder. Tractorsporen op het land, vers geploegd.

Hellevoetsluis. Rockanje aanhouden. Centrum? Nee, denk het niet (toch wel, blijkt later). Verkeerde afslag, dan maar strand aanhouden. Een lange rij Scandinavisch ogende woningen, houten gevels in geel, blauw, groen, wit. Symmetrisch aan weerszijden van een te groot lelijk rood bakstenen plein neergezet. Geel, lichtblauw en wit, de kleuren van Sneeuwwitje’s jurk. Het ritme van de verpretparking wordt onderbroken door een authentieke, rustieke oude geuzenmuur (zo stel ik me voor dat het in de verkoopfolder staat). The nineties are back, baby. Voor de volledige ervaring, verplaats jezelf van noord naar zuid via streetview in google maps hier.

Picture 1

En dan sta ik aan het water. Het Haringvliet.

SAMSUNG

Het water maar volgen richting de Noordzee, dan kom ik vanzelf bij de dam naar Goeree. Middelburg staat al op de borden. Renesse op het volgende bord. Het wordt donker. Hier en daar zie ik een wit konijnenkontje de berm inflitsen. Ik krijg trek. Zie de borden bijna niet meer. Waarom heb ik m’n fellere lamp niet meegenomen. Rechtsaf, richting Renesse. Renesse. Daar ben ik ooit een contactlens kwijtgeraakt op het strand.

Goedereede, daar moet ik niet heen toch. Maar eens op een kaart kijken. Verdomd knooppuntensysteem. Hoe kun je nu een serie niet opeenvolgende nummers onthouden als snelste route. 62 61 59, bord Renesse verdwenen, ook al ligt het aan de andere kant van het water. Wel Grevelingenmeer en Brouwershaven, goed, die richting moet ik op. Wat verwarring om de Brouwersdam op te komen. Pikdonker nu. Ik zie een auto parallel rijden aan de N-weg, daar moet ik heen. Kan ik daar doorheen? Het oppervlak glanst en ik kan niet zien of het klei of water is. Eromheen maar. Trappen in het donker. Een tramlijn, rijdt hier een tram? Ik denk aan de linzen die ik straks ga maken. Is dit het einde? Nee, het midden. De Middenplaat. Het miezert.

Met de vingers van m’n handschoenen veeg ik zo’n beetje elke minuut de spetters van m’n bril. Weinig licht en slecht zicht. Ah, het einde. Linksaf!

Scharendijke. Dieke, zegt het hier opgegroeide kind in mij dat er te kort woonde om volmondig Zeeuws te leren. Spiekeren kon ik wel. Nog even. Nog even. Bungalowpark. Daar werkte een vriendinnetje in de zomers. Den Osse. Het fietspad op. Ik fiets inmiddels middenop het pad omdat ik alleen de volgende vijf witte strepen zie en een eventuele bocht niet op tijd zie aankomen. Rechts van me glanzen de natte akkers. Kijkend met een half oog lijkt de vlek een glimmende verschijning die mysterieus beweegt. Hoofdstuk 1 van Zeeuwse Mythen en Sagen, De Geesten van de Vier Elementen: Nekkers. Boosaardige watergeesten die in sloten, kreken en plassen wonen in Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren. Als een kind te dicht bij het water komt, dan grijpt hij het met zijn haak en trekt het naar beneden. Ik doe er goed aan middenop te blijven fietsen dus. Dan, een rij straatlantaarns tot aan het dorp. Hier ken ik het weer. Brouwershaven. Zo groot als het was toen ik 6 was, zo klein lijkt het nu. Rechtdoor, Zonnemaire 5km. De Kromwal. Daar woonde de vader van Vivian, fysiotherapeut. Zonnemaire 4km. Linksaf, rechtsaf, we zijn er bijna we zijn er bijna maar nog niet helemaal. Het is nu zwart om me heen. Als een auto me nadert gaan de mistlampen aan en zie ik een paar seconden niets anders dan alleen maar fel licht. Gelukkig is het een rechte weg en rijd ik niet de berm in.

Een camping. Daar moest ik voorbij volgens m’n gememoriseerde kaart. Huizen met verlichtte woonkamers. Een bocht naar rechts. Vanaf hier weet ik het niet precies, heb thuis op googlemaps niet ingezoomd. Het moet een straat hier ergens zijn, het kan niet ver zijn. Ik pak m’n spiekbriefje erbij. IM van de Bijlstraat. Nee, niet hier. Een paar huizen verder rij ik het dorp alweer bijna uit. Een man met een hond. Komt u hiervandaan? Hij lijkt me niet te snappen. Misschien is het een gast van de B&B achter hem. Ik zoek de IM van de Bijlstraat, zeg ik. Dat is daar gelijk de eerste links. Oh! Ik ben er bijna!

Nummer 14, daar moet ik de sleutel ophalen bij Roos. Ik bel aan, ze is thuis, kom erin. Nu ik stilsta heb ik het koud. Wil je thee? Nee ik ga gelijk koken en dan kom ik terug. Op naar nummer 6. Het middelste huisje, zei Roos. De sleutel draait om, ik ben er. Fiets in de gang, lichten aan, pannen op het vuur. Natte kleren op de verwarming, tomaten bij de linzen, wat kruiden die vorige tijdelijke bewoners hebben achtergelaten, een blikje hele tomaten dat ik in het keukenkastje vind. Mijn behoefte aan een warme douche is even groot als de lust om te eten. Tussen het uitkleden door sta ik naakt in de pannen te roeren. Ik heb toch geen achterburen (toch wel, zie ik de volgende ochtend… ach ja).

Ik ontdooi m’n rechtervoet onder de warme waterstraal, kleed me aan, verschuif wat meubels (Roos vertelt me later dat iedereen dat doet om zich de ruimte ‘eigen’ te maken), en zink gedachtenloos weg in een bord quinoalinzentomatenprut. Wat thee bij Roos. Negen uur. Wat zal ik morgen eens gaan doen…

SAMSUNG