Na een reis vanuit Amsterdam en Bodegraven zijn we aangekomen op de Noordwal 5 in Oostburg. We werken als interieurarchitecten erg breed en veel voor particulieren, waardoor we dus vaak met interieurs van woonhuizen worden geconfronteerd. Uiteindelijk wil iedereen hetzelfde: een ‘gezellig’ thuis, dit is een zeer vaag en subjectief begrip. Het interieur is een verlengde van jezelf en de manier waarop je leeft, maar mensen en wensen veranderen.

Omdat we hier in Oostburg geen fysieke klant hebben, kunnen we de wens van het moet ‘gezellig’ zijn los laten. Dit geeft mogelijkheden om puur naar het pand te kijken, ruimtelijk van binnenuit maar ook in zijn context: Oostburg. Dit levert hopelijk mogelijkheden op voor vergelijkbare panden. De omgeving is veranderd, maar het pand is niet mee veranderd, hoe kan dit opgelost worden? Met huizen en interieurs proberen we grip te krijgen op beweging en tijd, maar het blijft een bevroren momentopname, waardoor ze automatisch eigenlijk alleen op dat moment voldoen. Een huis gaat gemiddeld 100 jaar mee. We moeten woningen vaak aanpassen om het aan onze wensen te laten blijven voldoen. Je kan nou eenmaal niet voorspellen hoe de toekomst eruit zal zien.

Wat we ons afvragen wat we moeten aanpassen aan dit Huis, of het dan nog wel een (t)Huis is en of het nog steeds iets is wat in de veranderende omgeving past. Hoe kan het Huis als het ware mee bewegen in tijd en plek? Dat willen we onderzoeken door middel van contrast tussen het oude en het nieuwe en of er misschien een functie verandering moet plaats vinden.

Kansen genoeg, maar de vraag is ook of het erg is als het een krot wordt?