Rome leer je het beste kennen door te doen als de Romeinen, zeggen ze wel eens. Als ik even de kans krijg mag ik die zegswijze altijd graag interpreteren als: ‘ga in de eerste week van je verblijf elders gewoon in de plaatselijke kroeg zitten, dan leer je meer over de streek dan van tien toeristentripjes’. Dat het hier in het land van Hulst wemelt  van de gelegenheden die zich uitstekend lenen voor die invulling leerde het boek Cafés in het Land van Hulst mij een paar weken geleden al, maar desondanks  heb ik deze keer gekozen voor het grote vermijden van de toog. We zijn hier tenslotte maar een week. Daar komt bij dat ik op koninginnedag een weddenschapje heb afgesloten dat ik best twee maanden zonder alcohol kan. Iets met katten, spek en binden…

Maar vanmiddag gingen we dan toch een café binnen: In ’t Zicht der Schelde. Op aanraden van velen waren we naar het dorpje Paal gereden. Heel erg spannend was het daar niet, -een van de hoogtepunten was het ontwaren van Gemaal Paal-, maar het plaatsje had wel iets warms, vonden we. Misschien had dat ook te maken met onze constatering dat dit het eerste dorp was waar we géén borden van makelaars aan ramen zagen hangen. We besloten in ieder geval om er te blijven. 

In ’t Zicht bleek een puike tent. Aan de bar zaten een paar locals de week en het weer door te nemen. Een kind at een kop soep en de puppy van de eigenaar probeerde zijn eigen staart te vangen. De mensen waren vriendelijk, maar van een gesprek kwam het niet. Tegen zessen spoedden de meesten zich huiswaarts, wij op ons beurt gingen een deurtje verder, naar restaurant Kint & Co. Daar hadden we goede dingen over gehoord.

Met de eigenaar van het restaurant raakten we wel in gesprek. Hij bleek een Amsterdammer te zijn die eerst twintig jaar, samen met zijn Zeeuws-Vlaamse vrouw Riet Kint, een eigen zaak had gehad in de Hoofdstad. Op zeker moment vonden ze dat het tijd was voor iets anders en belandden ze in Paal, waar ze een pand kochten dat al dertig jaar had leeggestaan. Het was gebouwd in de jaren ’30 en fungeerde tot in de jaren ’70 als café. Na het overlijden van zijn vrouw gaf de toenmalige eigenaar echter de brui aan de horeca, om zich vervolgens te storten op de bouw en verkoop van modelschepen. Daar kon hij van leven. Het oude café gebruikte hij als opslagplaats voor de bootjes, waardoor het pand langzaam veranderde in een krot. Kint & Co zag dat als een kans. Wij plukten daar vanavond de culinaire vruchten van. Heerlijk eten en met een Spa blauw toch fijn in een oude kroeg zitten.  Alsof het voorbestemd was…

Natuurlijk vroegen we de gastheer ook of hij een beetje kon aarden in Paal, als Amsterdammer. Dat bevestigde hij. Hij voegde er aan toe dat je “binnen 40 minuten in Antwerpen zit, als het je even teveel wordt”. We vermoedden dat hij met ‘het’ doelde op het contrast tussen Amsterdam en Paal maar vroegen maar niet meer door. De kreeft werd geserveerd…en de lamsoren. Vers geplukt in het Verdronken Land, door kinderen uit het dorp. We geloofden hem op zijn woord.