Interview Dhr.W. Goudzwaard, Dienst Landelijk Gebied Zeeuws-Vlaanderen
Boerenbedrijven onder druk
Veel boerenbedrijven, met name boerenbedrijven onder de 70 hectare zullen het de komende tijd steeds moeilijker krijgen om het hoofd boven water te houden. Ook grote boerenbedrijven, groter dan 120 ha, verdwijnen als gevolg van ontbreken aan opvolging. Gronden worden soms zeer snel verkocht door overname van een bank. Soms blijven gronden lang braak liggen. Over het algemeen komt er in de huidige situatie in Zeeuws-Vlaanderen weinig los op de grondmarkt en wordt er weinig verkocht, vanwege de vrij snel gestegen en hoge grondprijzen in de regio.
Een deel van de boeren die noodgedwongen moet stoppen schakelt bewust DLG in, soms omdat men de grond niet gunt aan de buurman, soms omdat met DLG afspraken gemaakt kunnen worden over het langzaam afbouwen van het boerenbedrijf. De grond wordt verkocht, maar de boer kan nog een aantal jaar op de grond werken en krijgt zo de tijd de grond geestelijk los te laten.
Een deel van de boeren verbreed zijn activiteiten. In het gesprek kwam naar voren dat de kleinere boerenbedrijven soms de insteek lijken te hebben dat je boeren voor je hobby doet en dat een hobby geld mag kosten.
Zorg dragen voor de regio
Bij het project Sloepoort Vlissingen heeft de Rabobank een gebiedsfonds opgericht. Boeren kunnen liquide middelen op deze streekrekening zetten, waar men rente over ontvangt. Een deel van de rente wordt ingezet voor de ontwikkeling van de streek. grote ondernemers verplaatsen naar de kanaalzone.
Toch lijken boerenbedrijven zich over het algemeen minder druk te maken over het de waarde en het beeld van het landschap. Iets betekenen voor een streek, het beeld en het cultuurlandschap overstijgt teveel het boerenbelang.
Veranderingen in grondbezit en agrariërs
Een deel van de agrarische gronden in Zeeuws-Vlaanderen, zo’n 40%, is inmiddels in handen van buitenlandse investeerders. Daarnaast is er een tendens dat grote multinationals steeds meer investeren in agrarische gronden. Investeringen in woningbouw zijn stil komen te liggen en investeren in agrarische gronden lijkt een relatieve veilige investering. Zo is er op Schouwen een grote supermarktketen die een groot deel van de landbouwgronden in bezit heeft. Op grote gronden worden grootschalige boerenbedrijven geplaatst, waarbij een bedrijfsleider zorgt voor het runnen van het bedrijf. Deze grootschalige bedrijven dragen weinig bij aan de regio. Ze verhuren vaak geen gronden aan lokale ondernemers en door de mechanisatie is er minder (lokale) arbeid benodigd. Dit alles maakt dat de grondprijzen opgestuwd worden, waardoor het steeds lastiger en onrendabel voor boeren wordt om gronden aan te kopen. Er zijn voorbeelden van boeren die hierdoor naar het buitenland vertrokken om daar een boerenbedrijf te starten.
Belgische inwoners en Belgische boeren de grens over
Steeds meer Belgische boeren, met name aan de meest westelijke en oostelijke kant van Zeeuws-Vlaanderen, starten hun agrarische bedrijf in de regio. De groei van de haven van Antwerpen en de recreatieve ontwikkelingen en stijgende grondprijzen rondom de Belgische kustplaatsen zorgt ervoor dat deze boeren de grens over trekken.
Daarnaast is er een grote instroom van Belgen die in Zeeuws-Vlaanderen komen wonen. Perkpolder is door een ontwikkelaar gekocht, hier komen in de toekomst naar verwachting veel welgestelde Belgen te wonen. De grens zal op den duur meer en meer vervagen. Wat men merkt in de regio is dat de instroom Belgen en huidige Nederlanders nog niet bij elkaar in het café zitten.
Gebiedsgerichte aanpak
In west Zeeuws-Vlaanderen wordt tussen 2004 en 2018 gewerkt met een gebiedsgerichte aanpak. Vanuit politieke redenen wordt de landbouwsector ondersteund, enerzijds door waarborgen van Co2 reductie in de regio en anderzijds door het hieraan koppelen van andere doeleinden. Enerzijds is er geïnvesteerd in de aanleg van natuurverbindingen en daarnaast is er geïnvesteerd in de verbetering van de landbouwstructuur d.m.v. vrijwillige ruilverkaveling. Relatief het meeste geld uit de provincie Zeeland voor o.a. de aankoop van agrarische gronden en de aanleg van nieuwe natuur gaat naar Zeeuws-Vlaanderen, mede door grote en kostbare projecten als de Hedwigepolder en het project Waterdunen. In het verleden werden gronden veelal door DLG aangekocht, door teruglopende inkomsten van DLG is de Rijksoverheid in dit gat gesprongen en dragen zij nu bij aan het mogelijk maken van gronden in de regio.
In Philippine is gewerkt middels een gebiedsgerichte aanpak. Hier is ruilverkaveling toegepast door gronden van de overheid te ruilen met grond van boeren en is er ruimte ontstaan voor nieuwe natuur. De natuur die hier en op andere plekken is ontstaan is in veel gevallen veel van hetzelfde. Gebieden worden (deels) onder water gezet, er ontstaan natte en drassige natuurgebieden. De ecologische verbetering van deze gebieden is evident, de recreatieve waarde verschilt per gebied. Teveel van hetzelfde draagt minder bij aan het recreatieve gebruik van de regio.
Efficiëntie van boerenbedrijven
Agrarische gronden op Zeeuws-Vlaanderen zijn efficiënter voor akkerbouw dan op Walcheren. Op Walcheren zijn meer kreekruggen en de ondergrond is veen. Beregenen is hier niet mogelijk, omdat de sloten zout zijn. De akkerbouw is in Walcheren minder efficiënt omdat er slootjes benodigd zijn in de veenachtige omgeving.
In Zeeuws-Vlaanderen geldt dat de ruilverkaveling vrijwillig plaatsvindt. Dit was noodzakelijk, omdat men in het verweer kwam tegen de veelgebruikte gedwongen ruilverkaveling. Waterschap is betrokken bij deze ruilverkavelingen. Waterberging langs agrarische gronden is benodigd, waardoor er soms bestaande sloten worden verbreed. In het verleden zijn er daarnaast veel duikers aangelegd, waterschap is dit aan het herstellen door sloten meer zichtbaar te maken in het landschap.
Relatief weinig veehouderijen in deze regio stoppen met het boerenbedrijf. Wanneer dit plaatsvindt, dan is dan vanwege het onbreken van bedrijfsopvolging. Er hebben zich veel veehouderijen gevestigd in de regio, vanwege de relatief goedkope gronden in het verleden. Door de aankoop van grote stukken grond is het mogelijk om mest kwijt te kunnen op eigen grond.
Vlassector en olifantengras
Van oorsprong werd er veel vlas verbouwd in Zeeuws-Vlaanderen. De vlassector zit in echter in zwaar weer en verdwijnt langzaam aan uit het beeld. De Provincie heeft expliciet geprobeerd de vlassector te stimuleren door elk jaar 100 ha landbouwgrond beschikbaar te stellen voor de sector. In de regio is het bedrijf van de Bilt zaden en vlas nog actief in het verbouwen van dit regionale product. De vraag is, hoe de vlassector toeristisch te bezien. Vlas wordt nu wereldwijd geëxporteerd en bewerkt en komt daarna weer terg naar Nederland. Liggen er kansen om de bewerking in Nederland te laten plaatsvinden? Is er een lokaal product van te maken?
Een opkomend product in Zeeuws-Vlaanderen, met name in de kanaalzone is olifantengras. Het gewas wordt gebruikt als alternatief voor vlas in bouwplaten, maar is ook geschikt als grondstof in biobrandstof.
Er zijn relatief weinig cultuur historische schuren overgebleven in Zeeuws-Vlaanderen. Ten zuiden van DOW staan nog een aantal kenmerkende lichtblauwe schuren. De schaalvergroting maakt het nodig dat veel gebouwen vergroot moeten worden. Wanneer percelen van 25Ha, met daarop verschillende gebouwen, worden opgeschaald naar 1 stuk grond van 200ha, dan is er een grote kans dat het beeld en grootte van de gebouwen sterk zal veranderen.