Wie naar Terhole rijdt, passeert vanaf Breda meerdere malen de grens tussen Nederland en België. Deze grens heeft verschillende verschijningsvormen, die elk iets lijken te zeggen over de betekenis die ter plaatse aan de grens gegeven wordt.

De eerste grens, nabij Antwerpen, is een echte landsgrens: een betonnen niemandsland die lijkt te moeten imponeren. De vraag is alleen wie op wie indruk wil maken en waarmee. Het beton zegt over beide landen niets, maar lijkt vooral te willen duiden dat je hier van de ene natie in de andere terecht komt.

In Zeeuws-Vlaanderen, het gebied waarvan het verbindingsstreepje in de naam ook al een grens markeert, kun je je al slingerend over de paadjes tussen Nederland en België begeven. Maar hier geeft niets de indruk dat je alterneert tussen twee naties. De grensovergangen zijn, zeker in het buitengebied, veel stiekemer. Zelf je mobiele telefoon merkt er niets van dat je niet langer in Nederland bent. Bij de Hedwige/Proserpolder leidt een lange eikenlaan je uit naar het andere land, zo subtiel dat je je weliswaar in een ander land begeeft maar niet in een ander gebied.

De meest boeiende grensovergang in het gebied vond ik echter die in het samengestelde dorp Kieldrecht (B) en Nieuw-Namen (NL). Dit lijkt 1 dorp op de kaart, maar ter plekke blijken het er twee. Kieldrecht is België, kwa huizen, posters over de komende rommelmarkten, de weg, de electriciteitspalen en het zoeken naar de weg terug naar Hulst. Bij gebrek aan bewegwijzering blijf je zoeken en zoeken en op een gegeven moment ga je de bocht om en ben je pardoes weer in Nederland: brave huizen, een brave weg en een overload aan borden richting Hulst. Het lijkt er zelfs ander weer. Geen enkele betonnen muur die die grens duidelijk maakt, maar toch de hardste grensovergang die ik er gezien heb.