De regio ‘Zeeuws Vlaanderen’, met haar eigen inwoners, economie, identiteit en landschap, bestaat niet. -Dit is misschien wel de belangrijkste conclusie die ik gedurende de tijd dat ik in het HUIS doorbracht heb getrokken. Niet alleen is er sprake van grote diversiteit binnen Zeeuws Vlaanderen, zodat je eigenlijk niet van één regionale entiteit kunt spreken, er zijn gedurende de laatste decennia zo veel nieuwe verbindingen gelegd met omringende gebieden, dat in Zeeuws Vlaanderen vrijwel niets meer plaatsvindt dat op de één of andere manier gerelateerd is aan wat elders gebeurt. Kort en bondig: de band met elders is belangrijker dan de band onderling. Nu de economische en demografische ontwikkelingen de ontwikkeling en het voorzieningenniveau onder druk zetten, is het tijd voor een herijking. Als het paradigma van Zeeuws Vlaanderen als onafhankelijke entiteit (het ‘landje apart’) niet langer houdbaar is, hoe definiëren we dan onze nieuwe positie?

Zeeuws Vlaanderen als ‘landje apart’, bron: www.zvl2014.nl

 

Regionale verschillen

Zoals in eerdere bijdragen op deze website al schreef: ik ben zelf geboren en opgegroeid in Zeeuws Vlaanderen, om precies te zijn in de regio rond Terneuzen. Nu ik weer terug ben in de streek en tijdelijk woon in Sas van Gent, bemerk ik hoe anders de Sasse cultuur is ten opzichte van Terneuzen, terwijl de twee plaatsen hemelsbreed nog geen 15 km van elkaar verwijderd zijn. Religie en volkscultuur (protestants, ‘Hollands’ versus katholiek, ‘Vlaams’) zijn totaal verschillend. Sas van Gent behoort tot het gebied ten zuiden en oosten van de Staatse en Spaanse linies, stond dus langer onder de invloedsfeer van de Spaanse (katholieke) overheersers en behield meer contact met de cultuur ten zuiden van de uiteindelijk Nederlands-Belgische grens. De fysieke aanwezigheid van de Staatse en Spaanse linies in Zeeuws Vlaanderen betekent dus meer dan een lijn in het landschap, ze verdeelt Zeeuws Vlaanderen cultureel in tweeën.

Maar er zijn meer regionale verschillen. Zo is er de belangrijke invloed van de economie. Terwijl een eeuw geleden de agrarische sector nog oververtegenwoordigd was in de Zeeuws Vlaamse economie, zijn andere sectoren gedurende de laatste 50 jaar steeds belangrijker geworden. Belangrijk voor Zeeuws Vlaanderen is dat deze sectoren verschilden per deelgebied. Het westen ontwikkelde zich in de recreatie, toerisme en gastronomie, het midden werd sterk in industrie en het oosten werd belangrijk voor de detailhandel.

Het effect dat het soort economie heeft op de lokale samenleving is niet te onderschatten. Terwijl de flanken van Zeeuws Vlaanderen alles op alles zetten om het ‘zachte’, humane karakter van het landschap en de dorpen en steden te versterken, richtte het midden zich op efficiëntie van productie. Dit werd weerspiegeld in de lokale arbeidsmarkt: meer ‘alfa’ beroepen op de flanken en meer ‘beta’ beroepen in het midden. Dit heeft ervoor gezorgd dat ook de bevolking zich gemiddeld genomen meer in deze richtingen heeft ontwikkeld.

De diversiteit wordt in één oogopslag zichtbaar. Je kan natuurlijk niet iedereen over één kam scheren, maar in het algemeen kan gesteld worden dat een  inwoner van Hulst (alfa beroepsachtergrond, katholieke culturele bagage) verschilt van iemand uit Zaamslag (bêta beroepsachtergrond, protestantse culturele bagage). Ook de technisch hoogstaande constructies voor de aanstaande Sasse carnavalsoptocht, waarover ik al eerder schreef, kunnen alleen in Sas van Gent worden gebouwd: men heeft de technische achtergrond van de fabrieken en de culturele drive vanwege de katholieke achtergrond. Van ‘d Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand, elk dorp is anders.

Ondanks de grote verschillen is er toch jarenlang sprake geweest van één sterke, Zeeuwsvlaamse identiteit. Heeft Zeeuws Vlaanderen niet een eigen volkslied en de slogan ‘een landje apart’? –Het is mijn overtuiging dat deze identiteit meer het resultaat is van externe factoren dan dat dit ‘van binnenuit’ de regio is ontstaan. Om dit te onderbouwen ga ik even terug in de geschiedenis. Zeeuws Vlaanderen is onderdeel van Nederland omdat bij het opstellen van het verdrag van Londen in 1839 werd besloten dat voor de scheiding tussen het Nederlandse en het Belgische grondgebied de grenslijn van de twee eeuwen daarvoor getekende ‘Vrede van Münster’ zou worden aangehouden. Daarmee werd bezegeld dat Zeeuws Vlaanderen Nederlands zou worden. Daarnaast betekende het dat Zeeuws Vlaanderen van een strategisch centraal gelegen regio zou verworden tot een relatief perifeer gebied, ver van het economische hart van het land waartoe het tot op de dag van vandaag toe behoort.

De combinatie van Nederlands, dichtbij de grens en veraf van het centrum wakkerde het regionale bewustzijn aan, zeker toen vanuit Belgische zijde na de Eerste Wereldoorlog alsnog een claim werd gedaan op de streek. Het uit 1917 stammende ‘Zeeuws Vlaams volkslied’ vat de sentimenten samen: ‘Van d’Ee tot Hontenisse, van Hulst tot aan Cadzand, dat is ons eigen landje, maar een deel van Nederland’. De Zeeuws Vlamingen vonden elkaar in het afzetten tegen de buurland België en het ‘op de kaart’ zetten van de regio in centraal Nederland. Het is een enigszins geforceerde constructie, want van zoveel ‘ons’ is met de al genoemde regionale diversiteit weinig sprake.

 

Verbindingen met elders

Met de opening van de Westerscheldetunnel in 2003, kon te lange leste ook de geografische eigenheid, als perifeer gebied ten opzichte van het centrum van Nederland, worden afgeworpen. Zeeuws Vlaanderen was niet langer dat ‘landje apart’ dat alleen via België of met een veerdienst te bereiken is, het kreeg eindelijk de betrouwbare en altijd beschikbare verbinding met Nederland, het was niet langer ‘apart’.

Opening Westerscheldetunnel door Koningin Beatrix, bron: www.krijtlijn.nl

Daarnaast kon ook de term ‘landje’ overboord worden gegooid, de regio werd eindelijk belangrijk genoeg geacht om de investering voor een tunnel voor te doen. Deze betekenis is wat mij betreft te weinig uit de aanleg van de tunnel gedestilleerd: Zeeuws Vlaanderen en het Belgische achterland waren belangrijk genoeg om vanuit Nederland permanent te worden ontsloten.

Nogmaals de geschiedenis van Zeeuws Vlaanderen beschouwend: ook voordien was er al ruime interesse in de regio, voornamelijk vanuit het buitenland. Was het niet Sas van Gent dat de eerste plaats in Nederland, dankzij de invloed van industriebaronnen uit België en Frankrijk industrialiseerde? –In het prachtige boek ‘Provincie in de periferie, de economische geschiedenis van Zeeland’, (van Paul Brusse en Willem van den Broeke) wordt beschreven hoe Belgische en Franse industriëlen fabrieken stichtten langs het kanaal van Gent naar Terneuzen en daarmee de lokale economie een stevige opleving bezorgden. Al rond 1900 werd op aangeven van zuiderlingen de glasfabriek gebouwd bij Sas van Gent die later werd uitgebreid met een fosfaatfabriek. Ook de in 1911 opgerichte ‘Association Coöperative Zélandaise de Carbonisation UA’ (=de Sluiskilse Cokesfabriek) en de in 1929 volgende ‘NV Compagnie Néerlandaise de l’Azote’ (=nu de stikstoffabriek van Yara,) hebben niet voor niets Franse namen….

De cokesfabriek bij Sluiskil, bron: https://beeldbank.rws.nl/

Na de oorlog kwamen nog meer grote industriële partijen van elders de regio versterken: onder andere het Amerikaanse Dow Chemical in 1962, en het Nederlandse Philips Lighting in 1972. Tegelijk gingen andere, traditioneel Zeeuws Vlaamse bedrijven meer en meer internationaal. Het Terneuzense sleepbotenbedrijf Mutraship bergt inmiddels wereldwijd schepen die in de problemen zijn gekomen. De oogstmachines van Vervaet, het graszaad van vd Bilt, het ‘speelgoed’ van Pabo en de pootaardappelen, het tarwe & het vlas dat boeren op de akkers telen, gaan de wereld rond. Kort en goed: Al vanaf het vroege begin van de constructie van de Zeeuws Vlaamse identiteit als ‘eigen landje’, zijn er belangrijke economische verbindingen geweest met elders. Zeeuws Vlaanderen is daarom nooit zo ‘apart’ geweest als Zeeuws Vlamingen zelf hebben willen geloven. De aanleg van de Westerscheldetunnel kan daarom meer als een resultaat van het jarenlang leggen van connecties worden gezien, dan als het begin ervan.

 

Onder druk

Met de aanleg van de Westerscheldetunnel brak ook een nieuwe tijd aan die behalve in Zeeuws Vlaanderen, maar ook in de rest van Nederland (en zelfs wereldwijd) voor veranderingen zal gaan zorgen. Nieuwe economische mogendheden in China en Brazilië ontwikkelen zich in rap tempo waardoor enerzijds minder vraag is naar ‘oude’ agrarische en industriële producten (omdat deze mogendheden dat zelf veel goedkoper kunnen produceren) en tegelijk meer vraag naar ‘nieuwe’, hoogwaardige producten. Het is voor bedrijven in Europa zaak om te blijven investeren in hun productontwikkeling en daarvoor worden steeds meer verbindingen met andere bedrijven gelegd. Innovatie betreft immers onder andere het koppelen van verschillende technologieën aan elkaar.  Meer dan ooit ontwikkelt de West Europese economie zich tot één structuur waarin clusters van bedrijven opereren. Deze clusters overstijgen de schaal van Zeeuws Vlaanderen. Nóg meer verbindingen met elders zullen worden gelegd.

Een andere, eveneens Europabrede ontwikkeling is het optreden van demografische krimp en vergrijzing. Van Italië tot Polen, van Spanje tot Denenmarken: dorpen en steden kampen met teruglopende inwonersaantallen en een ouder wordende bevolking. Momenteel is dit fenomeen alleen voorbehouden aan relatief perifere regio’s, maar in de toekomst zal dit grotere delen van Europa gaan bestrijken. Over twintig jaar heeft bijvoorbeeld meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten te kampen met teruglopende bevolkingsaantallen. Ook deze ontwikkeling nood tot meer samenwerking met partijen van elders. Neem het voorzieningenniveau: met minder mensen zijn ook minder voorzieningen te onderhouden, terwijl bijvoorbeeld de ‘buurtsuper’, een theater of een sportvoorziening onmisbare sociale schakels vormen in het sociale leven. Enerzijds dienen mensen lokaal hun voorzieningen te ondersteunen ‘support your local dealer’, anderzijds zal de mobiliteit vergroten. Men gaat voorzieningen met mensen uit een groter gebied delen. Daarvoor zullen, wederom, meer verbindingen worden gelegd.

 

Kaartspelers

We kunnen concluderen dat Zeeuws Vlaanderen als geïsoleerde regio met een eigen identiteit, landschap en economie, treffend getypeerd met de slogan ‘een landje apart’, nooit heeft bestaan. Daarnaast blijkt dat de regio van oudsher innig verbonden was met haar directe omgeving en dat deze banden vanwege economische en demografische ontwikkelingen alleen maar sterker worden. De vraag rijst: hoe dient de regio dan haar positie te definiëren?

De situatie waarin Zeeuws Vlaanderen zich momenteel ten opzichte van zijn omgeving bevindt, kan worden vergeleken met een kaartspel waarin je verbindingen legt met andere spelers en samen optrekt of ze beconcurreert, maar waarin je óók de kaarten van één soort probeert te concentreren omdat je daar sterk in bent en andere weer laat gaan omdat iemand anders daar weer beter in is. Verbindingen leg je alleen als je wat te bieden of te halen hebt. Wat heeft Zeeuws Vlaanderen te bieden?

Een snelle analyse leert dat de regio héél veel te bieden heeft. Het cluster van agrarische en chemische industrie in de Zeeuws Vlaamse kanaalzone is uniek, zeker als ook de Gentse kanaalzone in de clustervorming wordt betrokken. Termen als ‘groen’ en ‘duurzaam’ zijn inmiddels vaak misbruikte termen om het bijzondere karakter van bepaalde industrie uit te drukken, maar de kanaalzone van Gent naar Terneuzen heeft alle ingrediënten om werkelijk de standaard te worden voor ‘groene chemische industrie’: zij is sterk in chemie, heeft de know-how om energie te produceren en is van oudsher verbonden met de agrarische sector.

Daarnaast, indien het lukt om de culturele en institutionele verschillen met de Belgen te overwinnen, heeft de Zeeuws Vlaamse kanaalzone dankzij de goede verbindingen over weg en water (nieuwe zeesluis, Seine-Schelde verbinding,) alles in zich om tot een ‘draaischijf’ van Zuidwest Nederland, België en Noord-Frankrijk uit te groeien. Producten die zijn bestemd tot voorbij Parijs, kunnen via het kanaal van Gent naar Terneuzen worden aangevoerd.

Maar ook buiten de industriële activiteit in het midden is het nodige te vinden waarin Zeeuws Vlaanderen uniek is. Het polderland, met de oude kernen vol erfgoed aan weerszijden van het kanaal, bieden uitstekende omgevingskwaliteit tegen een lage prijs in een gebied te midden van grote Nederlandse en Belgische steden. Het is zaak om, ook met teruglopende bevolkingsaantallen, te blijven investeren in de kwaliteit van de streek. Met het voortdurend verbeteren van de verbindingen en de voortgaande integratie van economieën, komt de regio vanzelf weer in trek als plek om zich te vestigen. Zolang de woonkwaliteit van de kernen maar op peil blijft…

Samenvattend: de specifieke industrie van Zeeuws Vlaanderen, de uitstekende verbindingen over het water en de betaalbare, maar toch centrale en hoogwaardige woonkwaliteit maken Zeeuws Vlaanderen uniek. Dát is wat de regio zich op moet richten: groene chemie, draaischijf van Seine-Schelde, verblijfsoase.

 

Laat het zien!

Nu we weten dat Zeeuws Vlaanderen divers is, verbonden met een groter geheel en specifieke kwaliteiten bezit, dienen we dit ook uit te dragen. Ik heb mij verbaasd over de middelmatige uitstraling van het nieuwe ‘Bio Base Europe training center’ in Terneuzen, dat toch het centrum zou moeten vormen van het streven naar een groen-chemisch cluster in de gehele Kanaalzone. Het gebouw heeft een zeer gesloten karakter en heeft de uitstraling van een standaard productiekeet. Hiermee ‘verkoop’ je het verhaal niet aan een internationaal publiek. Als je een gewaagd Nederlands-Vlaams initiatief waarin verschillende bedrijven worden gekoppeld neemt, straal het dan ook uit! Laat een iconisch gebouw ontwerpen, dat de ambitie van de kanaalzone internationaal uitdraagt.

Bio Base Europe Training Center, bron: http://www.kingspanpanels.nl

Hetzelfde geldt voor infocentrum ‘Portaal van Vlaanderen’, dat ik de afgelopen maand op een middag bezocht. De machines stonden uit (en de dienstdoende voorlichter vroeg me of ik het nodig achtte dat hij ze voor me zou aanzetten, dat moet je NOOIT vragen als voorlichter, het had al moeten draaien, klaar om elke Chinese delegatie te imponeren….) en mijn bezoek was in 10 minuten voorbij. In Rotterdam kan je met een rondvaartboot de havens in, kun je met de installatie ‘Mainport live’ van het Maritiem Museum de activiteit in de havens live meemaken en er is bovendien de ‘Rotterdam Port Experience’ onder de Erasmusbrug. Waarom pakken we –in nauwe samenwerking met Gent- de zaken niet op dezelfde manier aan?

Ook de landschappelijke kwaliteit van Zeeuws Vlaanderen wordt te weinig gepromoot. Zeeuws Vlaanderen inclusief de zone direct rond het kanaal heeft vele interessante elementen, goed voor daglange excursies, wandel- en fietstochten en langer recreatief verblijf. Lees hier ter illustratie de verslagen van de twee veldexcursies die ik maakte met mensen van elders. Alle bezoekers keerden zonder uitzondering vol enthousiasme terug. Het is de taak van de toeristische sector om het bijzondere karakter van het Zeeuws Vlaamse landschap aan te prijzen. Er is immers geen betere promotie voor de verblijfskwaliteit van de regio dan iemand op vakantie te laten genieten.

 

Het LAND centraal

Met dit artikel heb ik geprobeerd te overtuigen dat Zeeuws Vlaanderen niet langer als een ‘landje apart’ dient te worden gezien, maar dat het gebied altijd al verbonden was met omringende streken en dat deze banden door economische en demografische ontwikkelingen alleen maar sterker zullen worden. Zeeuws Vlaanderen dient als een kaartspeler verbindingen te zoeken met andere spelers en dient zich te bezinnen welke sterke troeven het heeft. Daarnaast dient deze regionale uniciteit sterker te worden gecommuniceerd. Uiteindelijk dient de regio dient zich te ontwikkelen als een sterke node in een breed netwerk met duurzame en innovatieve industrie, goede verbindingen en een fantastische woonomgeving. Het LAND centraal.

 

————-

Pepijn Bakker is architect-onderzoeker en probeert tijdens zijn periode in het krot-of-kans huis  toekomstscenario’s op te stellen die het toekomstig welvaren van de regio rond het Kanaal van Gent naar Terneuzen zullen waarborgen. De basis van deze scenario’s is een grondige analyse van de landschapsstructuur en een beschrijving van de tendensen die in het gebied spelen. De eerste twee weken gebruikt Pepijn om zo veel mogelijk regionale experts te interviewen, in de laatste twee weken worden de toekomstscenario’s uitgewerkt.  Zie ook www.pepijnbakker.nl