De uitnodigingen voor het Stilte Diner hebben ondertussen al een nachtje doorgebracht op de deurmatten van vijftig verschillende bewoners in Terhole. Met de inmiddels verworven kennis dat ik het niet als vanzelfsprekend moet beschouwen dat huizen in de omgeving bewoond zijn werp ik eerst een blik naar binnen, zoekend naar een teken van leven of huisraad voordat ik een uitnodiging door de brievenbus schuif. Meerdere huizen moet ik overslaan.
Nu het diner dat voor vanavond gepland staat zo dichtbij komt dringt het eens weer tot me door dat ik zal moeten koken voor minstens vijftig personen die, goed mogelijk, niet zullen komen opdagen. Sommigen reageren enthousiast op het idee en zijn schijnbaar wel in voor een uitdaging als deze. Of het een vorm van ingesleten gedrag is weet ik niet. Anderen lijken non-verbaal, indiscreet fronsend en lichtelijk geamuseerd, te communiceren dat ik maar normaal moet doen. Dan doe je gek genoeg.
De zekerheid dat ik niet op de komst van mijn tijdelijke buurvrouw twee deuren hiernaast zal hoeven rekenen heb ik in ieder geval. Wanneer ik bij haar aanklop doet de oude vrouw van rond de tachtig de deur open. Ik vraag haar of ze in het bezit is van een printer waar ik gebruik van zou mogen maken voor mijn diner uitnodigingen. Dat is ze niet. Ik bedank haar alsnog en maak aanstalten haar voortuintje al uit te lopen wanneer ze met een opmerkelijk vitale felheid vraagt wat wij hier allemaal doen: “Die mensen, die hier maar komen en gaan met hun koffers, en die glijbaan in de tuin! Wat is dat, kunst?” Ik probeer haar uit te leggen wat ik hier doe, maar bij het woord ‘krimp’ onderbreekt ze me fel: “Krimp? Onzin! Ze moeten het hier gewoon met rust laten.” Wat angstig voor haar gezondheid laat ik een discussie achterwege en probeer ik haar wat te sussen. Mijn blik richt zich op het geërgerde, inmiddels rood aangelopen gelaat van de vrouw. Terwijl de tirade aanhoudt concentreer ik me op kleine zweetdruppeltjes die zich genesteld hebben op haar filtrum. Nu ontdek ik een trillende bovenlip. [Dit moet stoppen!] Ik kap haar monoloog af en wens haar een goede rest van de dag. Met een binnensmondse ‘goddvvrredomme’ gooit ze de deur dicht. Een uitnodiging in deze brievenbus is een vraag waar je het antwoord al op weet en dus sla ik haar huis over tijdens het flyeren. Jammer, ik had haar graag stil meegemaakt.
Het voorval met de buurvrouw heeft een licht ontkrachtende werking op mijn naïef, idealistisch plan. Ik krijg geen vat op de mate waarin de lokale bevolking openstaat voor een dergelijke activiteit. Even daalt mijn enthousiasme, maar dan krijg ik mail terug van de gemeente:
Geachte mevrouw Souri,
Hierbij geven wij als gemeente toestemming voor het gebruik van de gemeentegrond voor het organiseren voor het ‘stiltediner’ op vrijdag 10 augustus 2012 van 20.00 uur tot 21.00 uur. Het gaat om het veldje dat grenst aan de Tervliet Basisschool aan de Notendijk.
U dient er wel zorg voor te dragen dat de omwonenden geen hinder hier van ondervinden.
Met vriendelijke groeten,
A. de Witte
Die hinder, dat komt wel goed. We zullen proberen zo stil mogelijk te zijn. De toestemming voor het gebruik van een stil stukje gemeentegrond aan de rand van Terhole is binnen. Nu rest mij mijn vingers te kruisen, hopend op een opkomst. Zo niet, dan dineer ik alleen met, en ter ere van, de Genius Loci in Zeeuws Vlaanderen. En kan ik in stilte de massale afwijzing verwerken.
Hind Souri