Uit onze gesprekken met bewoners en organisaties ontstaat het beeld dat basisscholen een spil zijn in het dorpsleven in Zeeuws Vlaanderen. Ze worden bij veel activiteiten betrokken en zodoende ‘verbinden’ ze mensen. Ook van uit de literatuur blijkt dat scholen een belangrijke functie in buurten hebben; ze zorgen er voor dat de ouders met kinderen elkaar vaak en vluchtig tegen komen (Van den Brink, 2007). Dit laatste lijkt veel invloed te hebben op hoe aardig mensen elkaar vinden.
Vandaar dat onze gesprekspartners een verband leggen tussen een actieve deelname in de basisschool en een betrokken dorpsgemeenschap. Zij zien echter ook een gevaar ontstaan op het moment dat er nieuwe mensen op het dorp komen wonen die hun kinderen niet naar de plaatselijke basisschool brengen.
Dit lijkt het geval te zijn voor nieuwe inwoners afkomstig uit België. Hoewel ze in Nederland wonen, gaan hun kinderen in België naar school. De ontwikkeling lijkt gedreven door het huishoudboekje. De huizen in Zeeuws Vlaanderen zijn, zeker in vergelijking met België, erg goedkoop. De onderwijs- en opvangvoorzieningen in België zijn gratis en kinderen zijn al vanaf tweeënhalf jaar welkom gedurende de hele werkdag. Bovendien heeft onderwijs in België een sterk imago. Daardoor wordt het financieel erg aantrekkelijk om je in Zeeuws Vlaanderen te vestigen en in België te leven.
Hoewel er nieuwe mensen uit België in Nederland komen wonen, wat de krimp tegen gaat, lijkt het een negatief effect te hebben op de betrokken dorpsgemeenschap. Bovendien gaan er hierdoor geen meer kinderen naar de basisschool op de dorpen, waardoor deze eerder zullen sluiten. Als dit eenmaal gebeurt, zal de dorpsgemeenschap nog verder afnemen als er geen alternatieve verbindende factor wordt opgezet.
Deze trend, de kinderen naar de basisschool brengen in een ander dorp of land, tekenen wij op uit verschillende gesprekken. Om meer inzicht hierin te krijgen is meer onderzoek nodig. Ongeacht de uitkomst hiervan, kun je stellen dat de basisscholen een belangrijke functie vervullen in het dorpsleven. Als deze op termijn, al dan niet door de krimp, wegvallen, moet er een alternatieve verbindende factor worden gezocht. Samen met de bewoners.