Tafelen in Zeeuws-Vlaanderen

Tafelen is in Zeeuws-Vlaanderen een ontspannen manier om bij elkaar te komen. Dat hebben we ontdekt toen wij – Dirk Verhagen en Laura de Bonth van Urban Synergy en Miranda Reitsma van Reitsma Stedebouw  – zijn gevraagd om in het kader van project ‘Krot of Kans’ van het CBK-Zeeland een week lang te logeren in een (sloop)woning in Oostburg. Om de regio beter te leren kennen en om te achterhalen wat bewoners, ondernemers, ambtenaren en (tijdelijke bezoekers) beweegt, hebben we op drie avonden een gezamenlijke maaltijd gepland. Hier is een gevarieerd publiek op afgekomen, van horecaondernemer tot mensen van de woningbouwcorporatie, van medewerker van DOW-chemicals tot de burgemeester van Oostburg, van wethouder tot betrokken bewoners uit Oostburg en van architect tot gedeputeerde van Zeeuws-Vlaanderen.

We zijn als samenwerkende bureaus, naast dit onderzoek, ook gestart met een landelijk onderzoek naar de veranderingen die plaatsvinden in het landelijke gebied. We verwachten dat krimp, schaalvergroting en verbreding in de agrarische sector, de recessie en een terugtredende overheid die minder zorg wil dragen voor natuur en landschap een grote impact op het landschap gaan krijgen. De meeste studies naar krimp richten zich op de dorpen en steden. Wij gaan een jaar lang juist onderzoek doen naar de agrarische gebieden van de Kop van Noord-Holland, West-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen. De bedoeling is om met nieuwe, ruimtelijke strategieën te komen voor veranderingen in de bevolkingssamenstelling en de (agrarische) economie zodat die geen afbreuk doen, maar gaan bijdragen aan een mooi, nieuw landschap.
Uit de tafelgesprekken is een aantal constateringen voortgekomen die we mee nemen in het onderzoek naar de transformatieopgaven in het landelijk gebied in Zeeuws-Vlaanderen.

 

De regio Zeeuws-Vlaanderen

Het dunbevolkte Zeeuws-Vlaanderen is het zuidelijkste deel van de provincie Zeeland. De regio is grofweg in 3 verschillende gebieden in te delen; het westelijk deel, het ‘middengebied’ ter hoogte van de kanaalzone bij Terneuzen en het meer oostelijke achterland. Het westelijk deel wordt gekenmerkt door de recreatie, voornamelijk aan de kuststrook. De kanaalzone kent een hoge economische dynamiek, met veel werkgelegenheid in haven en logistiek en relatief veel tijdelijke arbeiders van buitenaf (uit heel Nederland en het buitenland). In het oostelijke deel van de regio zijn er geen grote economische clusters (voornamelijk agrarisch).

In de laatste jaren heeft er in de ontsluiting van het gebied een verandering plaatsgevonden die van invloed is op de regio. Sinds 2003 is de Westerscheldetunnel bij Terneuzen in gebruik genomen. Hierdoor zijn de  pontdiensten van Vlissingen naar Breskens en van Kruiningen naar Perkpolder opgeheven. De opening van de Westerscheldetunnel heeft  i.p.v. de beoogde, aantrekkende werking voor de regio een omgekeerd effect, namelijk een omgekeerde woon-werkbalans –  bewoners die voor wonen of werken richting het noorden vertrekken.

 

Culturele oriëntatie op België

De geografische centrale ligging van Zeeuws-Vlaanderen, op korte afstand en omgeven door grote steden als Bergen op Zoom, Roosendaal, Breda, Tilburg, Maastricht, Antwerpen, Luik, zorgt voor een enorme potentie voor dit gebied. Op dit moment wordt slechts deels gebruik gemaakt van deze potentie. De grootste uitwisseling op het gebied van cultuur, onderwijs en gezondheid vindt plaats met buurland België. Grote steden net over de grens vormen een hoogwaardig culturele omgeving waar menig Zeeuws-Vlaming in het weekend uitgaat. Deze steden bezitten daarnaast hoogwaardige en betaalbare medische voorzieningen en er zijn verschillende hoog aangeschreven universiteiten waar veel Nederlandse jongeren gaan studeren. Dit laatste is mede gevolg van het ontbreken van onderwijsinstellingen in de eigen regio. Er zijn echter factoren die deze uitwisseling met België bemoeilijken. Zo is studiefinanciering anders geregeld, sommige opleidingen weren Nederlandse studenten en in sommige gevallen sluiten de in België behaalde diploma’s niet aan bij wat Nederlandse bedrijven vragen/eisen of worden diploma’s niet erkend.

 

Belgen in de Zeeuwse polder

Andersom is er een groot aantal Belgen die Zeeuws-Vlaanderen bezoeken of zich hier vestigen. In de zomermaanden wordt de kustzone goed bezocht vanwege de relatieve rust en ruimte, de regio telt daarnaast een aantal bekende sterrenrestaurants en voor de dagelijkse boodschappen trekken veel Belgen de grens over naar de goedkopere supermarkten van de Aldi. De algehele regio wordt hoog gewaardeerd vanwege een weelde aan ruimte, een aantrekkelijke woonomgeving en relatief goedkope grond- en woningprijzen. Jaarlijks vestigen honderden Belgen, mede door fiscale voordelen die gelden in Nederland, zich in deze regio. De oriëntatie op België is niet per se een oplossing voor de krimp in het gebied, maar het biedt misschien wel interessante mogelijkheden voor de toekomst.

 

Recreatie van korte duur

Waar het groene hart zichtbaar moeite heeft om zich onder de verstedelijkingsdruk staande te houden, houdt Zeeuws-Vlaanderen zich vrij makkelijk overeind door haar door het water geïsoleerde ligging. In de zomer is de kustzone zeer in trek bij recreanten uit zowel Nederland als België en Duitsland. Het probleem van Zeeuws-Vlaanderen is echter dat mensen denken dat er buiten het zomerseizoen niets te doen is in het gebied.

 

Leegstand in de dorpen

In Zeeuws-Vlaanderen is sprake van een toenemende leegstand van woningen, scholen en voorzieningen. De oorzaken zijn divers en niet eenduidig te benoemen. Een aantal redenen dat bij de diners naar voren kwam: in Terneuzen zijn veel eengezinswoningen gebouwd, terwijl de vraag hiernaar afneemt;  Oostburg is gebouwd in de wederopbouwperiode en kampt nu met massaal verouderde woningen. De particuliere woonvoorraad is vaak slecht, in sommige gevallen doordat kinderen een woning geërfd hebben en geen geld steken in het onderhouden van de leegstaande woning. Woningbouwcorporaties hebben hier over het algemeen meer middelen voor, maar wanneer een woning in een krimpende kern leeg komt te staan, is de motivatie voor het opknappen van deze woningen niet al te hoog.

In andere gebieden kopen gemeenten (sloop)panden op. In deze opgekochte panden worden dan bijvoorbeeld asielzoekers gehuisvest. Op deze manier wordt de leegstand tegengegaan en worden kleine basisscholen nog net in standgehouden. De asielzoekers zijn hier welkom, maar over het algemeen willen asielzoekers zich niet vestigen in Zeeuws-Vlaanderen;  liever vestigen ze zich in de Randstadregio omwille van familiebanden en de aanwezigheid van landgenoten.

 

Krimp i.r.t. werkgelegenheid

Een ander probleem van de krimp in de regio is een daling van de beroepsbevolking. De komende jaren verwacht men een nog grotere daling. DOW-Chemicals, een van de grootste werkgevers uit de regio, is zelf bezig met het aantrekken van nieuwe werknemers in zowel binnen als buitenland. Het bedrijf vreest dat er over 10 jaar geen geschikte werknemers meer te vinden zijn in de regio. Het ROC Zeeland (mede gesponsord door DOW) is relatief klein en heeft maar een beperkt aantal geschikte opgeleiden. Veel jongeren trekken weg uit de regio om te studeren en gaan na de studie aan het werk in andere delen van het land. Zij keren na de studie niet meer terug naar Zeeuws-Vlaanderen, o.a. vanwege een tekort aan werkgelegenheid dat past bij hun opleidingsniveau.

 

Omgaan met voorzieningen op krimp

Krimp kan tot gevolg hebben dat het draagvlak voor voorzieningen daalt. In een aantal dorpen in Zeeuws-Vlaanderen zijn de laatste winkels (ook supermarkten) al gesloten. Een goede bereikbaarheid van bepaalde voorzieningen is voorwaardelijk voor huidige bewoners om te blijven in de regio. Het kan gaan om de bereikbaarheid en samenwerking tussen dorpen op voorzieningenniveau of bijvoorbeeld het laten rijden van een SRV-wagen. Op het gebied van onderwijs biedt woningbouwcorporatie Clavis een helpende hand door een samenwerking aan te gaan met een, door hen gebouwde, brede school. De directeur van deze school wordt deels betaald door de school en deels door de corporatie. Brede scholen hebben de mogelijkheid van het huisvesten van extra (tijdelijke) voorzieningen en kunnen een belangrijke sociale functie vervullen binnen een dorp.

Een andere manier voor het behoud van voorzieningen is het aanstellen van een centrummanager, zoals in Oostburg het geval is. Deze manager draagt zorg voor het kwaliteit en aanbod van de voorzieningen in een kern. Een belangrijke taak is het stimuleren en aanspreken van ondernemers. Zo kunnen ondernemers buiten het centrumgebied gestimuleerd worden naar het centrum te verplaatsen, kunnen ondernemers in het centrum gestimuleerd worden te investeren of kunnen ondernemers geadviseerd worden over verplaatsingen binnen het centrum. De centrummanager kan meer bereiken dan ondernemers onderling door zijn onafhankelijkheid. Daarnaast kan hij een rol spelen bij het bewaken van de integrale aanpak, het fungeren als aanspreekpunt voor de betrokken partijen en energie steken in het van de grond krijgen van particuliere herontwikkeling als onderdeel van het vernieuwingsproces.

 

Nieuwe strategieën voor wonen in een krimpomgeving

Het instrumentarium van Nederlandse gemeentes is voornamelijk gericht op groei en uitbreiding. Een krimpende bevolking en veranderende bevolkingssamenstelling vraagt om nieuwe strategieën voor tijdelijkheid en flexibiliteit in gebruik en een instrumentarium dat dit toelaat. Een voorbeeld van zo’n vernieuwde strategie is deeltijd wonen. Dit is iets waarover corporaties op dit moment de discussie over voeren en over nadenken. Ook de gemeente wil hier in de toekomst rekening mee gaan houden. Zo is er de discussie om een groot aantal zomerhuizen te bouwen. Daarnaast telt de regio meer en meer kleine en betaalbare, maar ook versleten woningen, die interessant zijn voor tijdelijke bewoners. Deze groep van tijdelijke bewoners kan bestaan uit zowel bezoekers of toeristen, als tijdelijke werknemers. Een van de ideeën van de woningbouwcorporaties is om een constructie op te zetten waarbij de verkoop of verhuur van een appartement in Rotterdam gekoppeld is aan het verkrijgen van een 2e woning in Zeeuws-Vlaanderen. Dit is een manier om het deeltijdwonen te stimuleren. Een ander idee is het verhuren van leegstaande woningen voor een dag(deel) aan een plaatselijke vereniging of een tijd lang aan mantelzorgers voor hun zorgbehoevende ouders.

Vanuit de corporatie ligt een moeilijk punt bij het feit dat woningen in het verleden in een periode van 50 jaar werden afgeschreven. Gezien de huidige economische recessie en de toenemende veranderende woonbehoefte van bewoners is het wenselijk deze looptijd te verkorten. Woningbouwcorporatie Clavis voert daarom onderzoek uit naar woningen met een afschrijvingstermijn van 25 jaar. Zo wordt er onderzoek gedaan naar woningen gebouwd uit karton, maar ook woningen die na een bepaalde periode verplaatst kunnen worden naar elders. Studenten aan de TU Delft doen onderzoek naar het bouwen van woningen in piepschuim. Een ander voorbeeld zijn de Zaanse huisjes die, nadat ze versleten zijn, worden opgeslagen en weer opnieuw worden opgebouwd. Voorwaarde dat dergelijke woningen voor de toekomst interessant zijn, is dat deze substantieel goedkoper zijn dan woningen uit baksteen en dat men meer af durft te stappen van traditionele woonvormen en gebouwen. Voor Zeeuws-Vlaanderen zou dit kunnen betekenen dat er typisch Zeeuwse, streekeigen woningen ontwikkeld worden.

 

Slotwoord/Conclusie

De planning in Nederland gaat uit van groei. Dat betekent dat regels voor wonen en woningbouw uitgaan van de verdeling van schaarste en niet van verdeling van leegstand. Deze regels maken een hoop creatieve oplossingen onmogelijk. Krimpregio’s zouden een ander regime moeten krijgen.

Laura de Bonth en Dirk Verhagen van Urban Synergy
Miranda Reitsma van Reitsma Stedebouw.