Wit bevroren grassprieten voor het huis en gesloten gordijnen. De ochtend is nog vroeg als ik mijn nieuwe straat binnenrijd. Het huis kijkt me afwachtend aan: ze heeft al lang geen bewoner meer gehad. Onze ontmoeting is onwennig, pas de laatste sleutel aan de bos geeft me toegang tot de kleine twee-onder-een-kap woning. Maar het ijs is al snel gebroken. Alle gordijnen gaan open en de ramen volgen daarna. Een snel rondje beneden en dan eens boven kijken. Vanuit de slaapkamer aan de achterkant zie ik de buurvrouw haar witte was ophangen aan de waslijn die gebruik maakt van de diepe tuin. Raam open. “Hallo buurvrouw, goedemorgen!”- “Hee goedemorgen! Dat heb ik lang niet meer gehoord van een buur!” – “Zal ik straks even langs komen?” – “Ja dat is goed. Kom maar achterom!”

Buurvrouw vertelt honderduit over hoe zij vroeger in de Witte Wijk is komen wonen, dat het zo gezellig was en dat mensen veel voor elkaar over hadden. Daar hebben mensen het nu nog over. Haar man werkte altijd bij Cerestar, net als haar dochter en zoon. De duplexwoningen tegenover haar kregen steeds meer bewoners die nog jong waren en die niet altijd alles even goed op de rails hadden. Dat veranderde de sfeer wel, maar echte overlast heeft zij nooit ervaren. Toen de brief in de bus kwam dat er sloopplannen waren voor de wijk en dat de duplexbewoners verhuispremies kregen om te vertrekken, was het feest bij de huurders. Zelf belandde ze in een uitkooptraject, maar door gebrek aan een geschikte vervangende woonruimte woont ze nog steeds aan de Alexanderstraat. Een jaar later en drie woonblokken verder, is de sloopmachine tot stilstand gekomen. Nu heeft ze vrije uitkijk over het grasje waar ooit haar overburen woonden. De Vlaanderenhal is nu haar verre overbuur. Daar ging ze vroeger naar de gymclub, maar die tijd is voorbij, die bestaat niet meer. Ook veel winkels zijn weg in het centrum van Sas. Volgens haar heeft dat niets met de krimp te maken, maar met gebrek aan opvolging en het economisch tij. Al die leegstand ziet er verdrietig uit. Nu heeft ze zich ingeschreven bij het nieuwbouwproject De Statie, daar kan ze een aanleunwoning krijgen. Dan zal ze de Witte Wijk verlaten, maar uit het oog is zeker niet uit het hart.

Vertrekkend van de verschillende verhaallijnen in Sas van Gent, wil ik tijdens mijn verblijf nadenken over het omgaan met de krimpende situatie. De tussentijd, de periode tussen sloop en nieuwbouw en tussen het vertrekken van de ene bewoner en het intrekken van de volgende, viert hoogtij en leegstand bepaalt steeds sterker het straatbeeld. Kan deze tussentijd ingezet worden om het woonklimaat gunstig te beïnvloeden?